Pennies from heaven 2
‘Kom mee, Heleen. Ik zal je even het huis laten zien. En je kamer. Niet dat ik verwacht dat je altijd hier zult zijn, maar dan heb je je eigen onderkomen.’
‘Maar je .. eh .. u wilt toch gezelschap hebben?’
‘Zeker. Maar niet altijd. Net als jij ook wel eens alleen zult willen zijn. Of er op uit wilt.’
Joris stond op, een beetje stram. Hij had in zijn jonge jaren veel sport gedaan, maar was te abrupt gestopt, toen hij een gecompliceerde beenbreuk kreeg, na van zijn fiets te zijn gelazerd.
‘Doet dat pijn?’
‘Nee. Maar het is kapot geweest en niet goed geheeld.’
‘Moet ik daarom autorijden?’
Dat was een van zijn voorwaarden geweest, toen hij haar overnam van haar vader. ‘Nee, dat is pure luiheid.’
Ze keek rond. ‘Wie houdt hier de boel schoon?’
‘Oh, twee keer per week komt mevrouw Hering schoonmaken en voor de rest doe ik het een beetje.’
‘Oh, en moet ik dan niets doen?’
‘Wat? Daar ben jij toch niet voor ...’
‘Nou, van een beetje stoffen en afwassen zal ik niks krijgen.’
Ze keek op de klok.’Hoe laat eet u gewoonlijk?’
‘Ongeregeld. Als ik trek heb en zin om wat te pakken. Maar eerst geef ik je de rondleiding.’
De kamers, keuken en badkamer waren run of the mill, maar in haar eigen kamer bleef Heleen staan. Ze keek eerst naar buiten.’Moet ik de oprijlaan zien?’
Joris knikte.
‘Om ongewenste bezoekers te traceren?’
Joris gaf geen antwoord.
‘En waarom staat hier een PC en alle toeters en bellen om alles te bereiken?’
‘Ik neem aan dat je zelf ook wel je contacten wil hebben.’
‘Ja, ja.’ Ze keek op een lijstje dat naast de PC lag. ‘Nou, ik kan u verzekeren dat ik weinig met advocaten en beleggingskantoren verkeer.’
‘Ach, one lives and learns.’
‘Ook Chinees?’ Ze wees op een paar namen.
‘De wereld is klein geworden, Heleen.’
Ze keek weer naar buiten.’Gôh, daar komt de postbode. Als ik al die apparaten hier zie, zou je zeggen, dat die niets meer te doen heeft hier.’
‘Een brief is van buiten moeilijk te lezen.’
‘En e-mail en zo wel?’
‘Precies. Ga de post maar even halen.’
Ze kwam binnen in de zitkamer. Een achterhaalde term maar voor een huis als dit was er geen andere naam toepasselijk. Clubfauteuils, lage tafeltjes, pluche overal.
Ze bekeek de brieven.
‘Waar komen ze vandaan?’, vroeg Joris.
Ze telde af. ‘Parijs. Rotterdam. Manila. Met één l. Foutje. Londen. Nog een Manila, maar niet dezelfde. Wat heb jij met Manila?’
‘Niks foutje. Wij doen het fout met twee maal l. Handel.’
‘Handel,’ herhaalde ze toonloos. ‘Volgens mij...’
‘Volgens jou niks. Ik vertel je het later wel. Geef me de brief uit Rotterdam maar. Hij zal het nooit leren. Internet bestaat voor hem niet.’
‘Voor wie?’
‘Mijn vader. Die schrijft nog met een keurig lopende hand. Kijk maar.’
‘Hij scheurde de brief open en las hardop. ‘Waarde zoon. Hoe is het met je. Met mij goed.’
Joris grinnikte., ‘Probeert me te pesten met zijn waarde.’
Hij las verder en lachte zacht. ‘Ik moet gauw eens naar die zak toe. Straks is-ie dood en dan is het te laat.’
‘What’s wrong with now?’
Joris keek op. ‘Verdomd. Je hebt gelijk.’
h.
‘