|
Vergeten zijn de mensen Die ploeterden in stadse straten In Amsterdam, Parijs of Londen Geen eten, geld of plek waar ze slapen konden
Vergeten zijn de stinkende kleren Waarin ze op klamme hoeken stonden Op een dag zijn ze ook dood gegaan Nu heerst de stilte, op de hoek waar hij is heengegaan
Zaken, geld en grote verdiensten Winst,status en hard beurs-gelach Vervangen het zachte ruisen Van het groen deinend wilgeblad
Zo ze vroeger op bankjes zaten in parken, vol van lente, vol van leven de heren en dames van weleer Konden nog over het echte leven praten
Spelend kind aan de vijverrand Opa grinnikt wat vanachter zijn krant Verderop staat een koopman te roepen De voorbode van wat eens komen gaat
Vergeten is zijn naam en zijn geluid Harde klinkers heeft hij beslapen Maar vergeten zal ik hem niet Want hij was de voorbode van wat eens komen gaat.
|