voeten in ’t gras verbergen het lover
dat dooit en toch pas viel, bevroor
die tijd dat ik mijn ogen opende, sloot
zo bespelen mijn vingertoppen leven
als slechts kleurenwisselend groen
bruin, beven en broeien; daar valt het blad
geel en rood en geen kleur, geen geur
- op mijn hand de boom
waar ik in rust
mijn blik kan ik niet afwenden
ogen staren over hellingen en klippen
volgen zilveren sporen van een maan
mijn hoofd en borst in steen gehouwen
vastgeklonken in momenten
slapend, wakend tegelijk
en daartussen schemerend een meer
waarin een beeld dat ik niet ken
maar draag het als mijn gezicht.
sunset 11-10-2008