staan ze nog twee stoelen
in de één zat zij in de andere hij
de harmonie was niet in haar
en door zijn angstig hart
dat van liefde barstte
ook niet meer in hem.
toch was het goed thuiskomen
samen maakten ze
de kamer warm en behaaglijk.
zij kon wonden terwijl ze
woorden aan elkaar reeg
en hij gaf telkens weer
de pleisters.
nu staat er één stoel leeg.
en staart me aan als ik
de kamer binnenkom
al probeert zij halsstarrig
de lege stoel te vullen met
haar lichaam in zijn geest.