|
Ik was er nooit,
ik ben er ooit geweest.
Dit lichaam niet,
maar zeker in de geest.
Mijn ogen zagen zestien tinten groen.
De Burren, de geur die bleef mij bij.
'k Hoor de tin whistle nog altijd in mijn hoofd,
de zilte zeewind op mijn huid maakt me weer vrij.
Ik had er honger maar nooit dorst.
Kabouters maakten al m'n dromen waar.
Joyce leidt me dagelijks nog rond,
Ierland en ik...we houden van elkaar.
|