krotenvrouwtje
als het krotenvrouwtje klinkt
door de straat, van zessen tot s avonds laat
verkoopt zij haar kroten; niet te duur
een beetje zoetig en zeker niet zuur
want het zijn fraaie kroten
geen kleintjes maar van die mooie grote
u staat ervan te kijken! mevrouw, meneer
ze zijn met niets te vergelijken, temeer
brult het krotenvrouwtje boven haar waar
kroten, kroten, kroten, achter elkaar
soms moet het nog zessen slaan, edoch
hoor ik het krotenvrouwtje gaan
proef nu toch mijn kroten, kijk toch
ik vraag het u onverdroten
‘k krijg van dat gesjouw met die kroten
toch een paar moeie poten
kroten, kroten, kroten