Jacob en de troost van Oliver
Er is geen mooier licht dan dat van de late namiddag, dat gefilterd over een naakt lichaam strijkt. Oliver keek gebiologeerd naar Juana, die de sweater omhoog trok over haar hoofd. Haar lange zwarte haren vielen over haar naakte borsten. Langzaam schoof ze haar handen er onder. Het haar scheidde zich links en rechts er van en bedekte ze deels.
‘Kom.’ Ze pakte zijn hand en stuurde die over haar lichtbruine huid.
Oliver slikte en voelde zich duizelig. Hij streelde de hof rond de top, die rood glansde in het licht dat door het raam viel.
Hij zag door dat raam de namiddagzon blikkeren op de zee. Aan de horizon zag hij wolken zich ontwikkelen. Grijs met wit. Het werd zwaarder weer. Hij zag de zeilschepen terugkeren naar de haven, zwaar naar één kant overhellend.
Juana vouwde haar armen achter haar hoofd. Dan wenkte ze hem met een knikje, pakte zijn handen en bracht die weer op haar lichaam. Oliver tastte de lijnen af.
Hij voelde langzaam alle spanning van zich afglijden. Verder hoefde niet. Mocht niet, want dan was de betovering verbroken.
Juana legde haar lippen even zacht op de zijne. ‘Kom, dan gaan we buiten zitten. En we wachten rustig op Jacob.’
Maar dat was niet nodig. Die zat rustig aan een tafeltje met Diana liggend in de namiddagzon. Voor hem een glas wijn. Juana wist dat hij dan vlakbij geweest moest zijn om de fles te vinden. Tant pis.
Jacob zat volkomen ontspannen en lachte de twee vriendelijk toe. ‘Lekker weertje.’
h.