|
Herder te voet
’t Is donker en het sneeuwt in de woestijn,
de herders waken trouw over hun schapen,
ze spieden in het rond en gaan niet slapen
nu wolven op de stroop naar lamsvlees zijn.
Dan breekt de lucht en engelen dalen neer.
Ze blazen zich de lippen vol met blaren
op toeters in een hemelse fanfare,
getoondicht door de allergrootste Heer.
Klaar klinkt het juichend uit de engelenschare:
~Gods zoon is juist geboren in de stad,
dus herders spoedt u nu terstond op pad
naar Bethlehem, om ‘t wonder te ervaren~.
Nou dàt hebben die herders goed geweten:
hun schaapjes werden allen opgevreten.
Adriaan van Dam
|