Jacob en de blues
De man Jacob zat in de warme namiddagzon op het terrasje van Juana te dommelen, toen hij wakker schrok van denderende muziek. Een zwarte dame van imposante statuur stapte uit een lage open MG, maar liet de muziek aan.
Ze keek even rond en nam toen plaats aan het tafeltje naast Jacob.
Neerbuigend zei ze tegen Jacob: ‘You know what kinda music this is?’
‘Not just the kind, lady. Lou Reed. Walk on the wild side. Met de fameuze sax-solo aan het eind. Ronnie Ross.’
De dame viel stil. ‘Hoe weet je dat allemaal. You’re no black man.’
‘Maar ik heb een zwarte ziel. Like Reed.’
‘But he’s a Jew.’
‘That’s what I’m saying.’
Ze viel stil en keek hem indringend aan. ‘Ah.’
‘Precisely, lady.’
Ze stond op en zette de muziek af. ‘I apologise.’
‘Accepted.’
‘I was a little provocative. Maar ik ben het eens over Ross. A few bars, but high heaven. You live here?’
‘Min of meer.’
‘Speelt u?’
‘Een beetje. Eight to the bar.’
‘Ah. Boogie woogie.’
‘Nou ja, wel iets meer, maar ik gebruik maar een paar vingers.’
Ze keek naar zijn handen.
‘Je hebt er ook maar zeven.’
‘Genoeg.’
‘How come?’
Jacob haalde zijn schouders op. ‘Shit happens.’
Ze knikte. ‘Don’t it just. Kun je begeleiden?’
‘Ligt er aan.’
‘Ja.’
Juana kwam naderbij. ‘I’ve got a piano in the backroom.’
De zwarte dame keek op en zag een soulmate. Zigeuners en negers begrijpen elkaar.
‘OK man. Let’s go. I’m Florence. Florrie for friends’
‘I’m Jacob.’
‘And I’m Juana. And I can play the bongo.’
In een achterkamer stond een oude staande piano. Jacob liet zijn vingers er tastend over heen gaan. Een kleine klank, enigszins blikkerig. Hij speelde een paar maten van de St Louis Blues. Florence knikte goedkeurend. ‘Perfect sound.’
Ze haalde diep adem en een rauw schor geluid kwam los. ‘I hate to see that evening sun go down.’
Het ging Jacob door merg en been.
‘You’re a singer, lady. Believe you me. Bessie would have been proud of you.’
Bessie Smith uit een verleden, een zangeres om bij te huilen.
Florrie knikte. ‘I know. Maar ik krijg maar zelden de kans te zingen zoals het moet. Like now.’
En ze zong verder. Juana volgde zacht maar indringend op de kleine trommel, accenten gevend waar goed, stuwend waar nodig en ondersteunend waar geboden.
Jacob was in zijn eigen hemel en verloor tijd en plaats uit het oog. Maar er kwam een eind aan. Florence moest weer terug naar de aarde.
Weer buiten gekomen zagen ze Henri als gendarme gekleed, dat wil zeggen alleen de hoge ronde pet, bij Florrie’s auto staan. Ze liep op hem af. Jacob bleef even achter en hield Juana tegen. ‘Laat maar even.’
‘Hello officer.’
Henri verraste ieder. ‘Good day, madam. Is this your vehicle.’ In high brow Queen’s English.
‘Yes sir. It sure is.’
‘Rather careless, het ding zo hier onbewaakt te laten staan.’
‘Ja. U hebt gelijk. Maar ik heb wat vrienden leren kennen. The kind of musicians I’ve always looked for.’
Henri keek Jacob vragend aan.
‘Ja. Een wijf van goud.’
Florrie proefde even zijn woorden op de tong. ‘Gggoude. Sounds like gold. And I think I know wijf. Wife. Or woman if I interpret correctly.’
‘Exact.’
Henri keek haar nog even aan. ‘Nou, als Jacob het zegt, welkom. Maar zet die auto toch maar even achter het kantoor’.
‘Thank you. But I gotta leave. Life expects me elsewhere.’
Ze gaf Jacob en Juana een hug en Henri een stevige hand.
‘See you. Somewhere in heaven.’
Ze ronkte weg. Deze keer met Ella Fitzgerald. How high the Moon.
h.