Jacob en het netwerk
De man Jacob had een klein doch doelmatig netwerk in het dorp. Een centrale rol daarin speelde Henri. Deze kende het dorp van haver tot gort, zowel in burgerlijke als juridische zin. Henri was het plaatselijke gezag, commissaire en gendarme tegelijk. Zijn eigen baas dus.
Hij was wel kieskeurig in het kiezen van zijn persoonlijke verbanden, want als wetsvertegenwoordiger moest je wel je handen vrij houden.
Toen Jacob het plein op kwam, zag hij Henri op het terrasje van de Verloren Vissers zitten. Deze had net bij Juana een espresso besteld, maar riep haar, toen hij Jacob zag, achterna er nog een te brengen. Jacob begreep dat hij werd uitgenodigd voor een gesprekje. Privé of wettelijk, dat moest hij afwachten. Misschien had hij ergens wel te hard gereden.
Juana bracht de koffie en trok zich discreet terug tot achter de tap in haar schemerige lokaaltje. Ze wist wanneer bescheiden te zijn en ze had bovendien een uitstekend gehoor.
‘Salut, Jacob.’
‘Salut, Henri. Comme vas-tu?’
‘Comme ci, comme ça.’, antwoordde Henri zuchtend, een uitstekend acteur, want hij wist verdomd goed wat wel en wat niet.
Ze nipten van de gloeiende espresso, zwart zonder suiker, zoals het behoort.
Henri pakte zijn aktentas, een ouderwetse met koperen sluitingen. Hij zag Jacob er naar kijken. ‘Van vader zaliger. Een man uit duizenden. Kwaliteit.’ Hij liet Jacob aan het prachtige soepele leer voelen. Henri deed de tas open.’En ook een leren binnenvoering.’
Toen hij dat deed viel er een papier uit. Zonder te kijken pakte Henri het op en legde het schuin voor hem op het tafeltje. Hij rommelde verder in de tas.
Jacob zag het papier. Er boven stond “Missing persons”. Henri zuchtte. ‘En nog in het Engels ook.’
Jacob keek het papier even door. En verstijfde. “Jakob Meister”. Er achter “residence unknown.”
Henri pakte het papier weer uit Jacobs handen. ‘Dat gezeur altijd. Ik heb er geen tijd voor. Je ne le peux pas même lire’. En hij verscheurde het papier.
‘Un pernod, mon ami?’
h.