Ze noemen ons onkruid maar vergeten dat de maan ons allen zaaide in haar eindeloze omslenteringen. Toen ze nog niet als vuurtoren gevangen was voor nachtelijke waanvaarders.
Te lang hebben wij enkel stilte geproefd, zodat we zelfs haar smaak vergeten zijn. Maar we zullen door de allesomringende luwte heenbreken en oerkreten slaken.
We zullen komen en spugen op uw heilige boeken en geschriften, dansen met uw vrouwen en neuken met uw dochters. Alles dat staat zullen we omverwerpen en een Walhalla vinden in de kale, eeuwige vlakte. Er is werkelijk een heidense, oneindige schoonheid in leegte.
Ze noemden ons onkruid maar vergaten dat de maan ons allen zaaide in haar eindeloze omslenteringen. Nu noemen ze niets meer en vragen zich enkel af:
"Hoe stop je hen, die geen goden aanbidden, noch duivels of demonen?"