|
Wolken zinken tot ze de bodem raken.
Alles is lucht, van zicht en ruimte bevrijd.
Het zuchten van de wind doet takken kraken
in een wollige wereld vol ledigheid.
Stil hangend over het oude land misleidt
de dikke grauwe mist het pas ontwaken
van het verlaten heideveld. De tijd
verstomt, kan zich niet van de nacht los maken.
Een ogenblik voordat de zon opkomt
vult de leemte heel even mijn gemis.
Altijd dit verlangen naar wat ik verloor.
Herinneringen door de jaren gekromd.
Nieuwe dagen obscuur en ongewis.
Op kantoor brandt het licht, het werk gaat door.
|