|
de herinnering blijft
hoeveel jaren er ook verstrijken, nimmer vergeet ik
die ene dag onder de appelboom
jouw ogen lonkten mij nader, de bloedtoevoer
richting navel en lager, hoe jij je armen
om mij heen sloeg, je lippen de mijne raakten
met een streling die men enkel zijde toedicht
er leefde een drift onder de overschaduwende takken
die mijn wildste voorstelling te boven ging
ik wilde je tot mij nemen, jou voelen tot aan je vezels
toen jij jouw vlezigheid zonder schroom
tentoonstelde, de zon mijn verstand schroeide
groeide de heer uit tot beest
terstond verslond ik jou, in het breedste van de zin
en uit de boom viel een appel, roder dan rood
we lesten de dorst, vertrokken uit de droom
naar het oosten waar de wijzen zwegen,
clowns op stelten marcheerden
en dichters schreven over de vergeefse tijd
|