Om mij heen stuurloze eilandjes
zwartwit gestempeld
drijven vlot na vlot voorbij
roergangers bomen buigen
de beweging kort en traag
morsige nevel mantelt de zomer-
avond die zich opmaakt
schemering strikt het verval rood
de neerslag weeft een doodskleed tot sluier
losgeweekte aarde wasemt zijn geur
langs de kromming van een hazenrug
schuift een grote wijzer
richting zes
Uit het niets, plotseling
tussen lage waterwilgen
die stem, gedempt
lichte huivering om te overwinnen
Ik geef me over en verlies de tijd
De vloot wijkt, hergroepeert
rondom stem en gestalte
De kerkklok slaat en ik herneem mijn lichaam
weet het zeker, dit moet
mijn vader zijn tussen de kudde of
nee toch niet, misschien
een verloren vriend. De tijd ontstegen
voor een moment ontsnapt aan de Rolling Stones
“And time waits for no one, and it won’t wait for me
No no no, not for me”
Ik geef het terug, laat het bij zichzelf
versnel de pas, verleg mijn pad zo
dat ik de toren niet meer zie
De eilandjes liggen stil, herkauwen tijd
Iets in mij maakt zich los en van mij meester
Ik neurie: “time is on my side”.