Hoe laat zou het zijn in Batavia?
Zes uur later, daar is het nu ochtend.
Job ging vanmiddag met Bilbo weg.
Anders gaat Wil altijd met de hond wandelen.
Ik ben bang van Bilbo.
Als hij langs loopt kan hij met zijn staart gaan bewegen, dan schik ik.
Maar hij is zacht en warm. Ik mis hem als hij naar het pension is.
Wil schreeuwt: “Godverdomme. Ik moet naar de Bakkerij, laat me er langs”.
De bakkerij is gesloten, het is nacht.
Marja was vandaag steeds bij Wil”s bed. Voerde hem hapjes van een brij.
Dat hoort niet, Wil hoort naar de bakkerij te gaan.
M`n vader is dood, dertig jaar. Hij wil dat ik stop met roken.
Ik ga nooit dood, nooit. Dat heb ik nooit gedaan, waarom zou ik er aan gaan beginnen.
Het moet erg zijn om dood te zijn. M`n vader doet nooit meer iets met mij.
Kees is ook dood, toen kwam Ineke er bij.
Zo kan ik niet slapen. Steeds komt iemand onze kamer op. De nachtwacht. Ik ken haar niet.
Ze gaat steeds naar Wil`s bed.
In Batavia is het nu half tien. Wil gaat steeds vreemder praten. Begint aan een toespraak voor Marja`s verjaardag. “lie’e Maja., ech gesellig, ech gesellig, lie’e Maja.
Dat hoort niet nu, dat hoort op acht Oktober, dan is Marja jarig.
Nu valt Wil weer in slaap. Wat slaapt hij gek. Zo hoort dat niet. Je moet je armen stil laten liggen. Je moet niet steeds zo lang stoppen met ademen. Snurken mag maar niet steeds zo hard en wild. En niet zo raar stoppen. Zo slaapt Wil anders nooit.
Zouden ze de kast met sigaretten open gelaten hebben? Vorig jaar was hij open. M`n vader wil dat ik stop met roken.
Hoe laat zou het zijn in Batavia?