Hoofdmenu
    Hoofdpagina
    Gedichten
    Auteurs
    Zoeken
    Reacties
    Insturen
    Voorwaarden
    Greencard
    Contact

  Inloggen
 

  Registreren
  Wachtwoord vergeten

  Laatste 35 reacties
 
re: FEESTDiotheC...
re: Lezenwietewu...
re: Lezenwietewu...
re: FEESTSoit
re: FEESTSoit
re: vegannis...MirandaMei
re: FEESTMirandaMei
re: InktDiotheC...
re: Pasen aa...Tsila
re: Inktwijnand
re: vegannis...Erik Le...
re: vegannis...Mr.Deuce
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktBuigt
re: Inktcoolbur...
re: InktDiotheC...
re: Inktwijnand
re: Inktcoolbur...
re: Inktwijnand
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: (G)razen...coolbur...
re: Spokencoolbur...
re: De geur ...Claudel...
re: SpokenClaudel...
re: vegannis...Erik Le...
re: [30-007]...Claudel...
re: Morsewijnand
re: Herderst...coolbur...
re: Nimfomaniakcoolbur...
re: Brozen d...MirandaMei
 Meer reacties

  Laatste 25 gedichten
 
Inktcoolbur...
vegannisatieErik Le...
The African ...Claudel...
Licence to k...Claudel...
I wanna be y...Claudel...
Waar is Stev...Claudel...
alweer bijna...DiotheC...
Con-textdegon valk
Stop de tijd !!Claudel...
Tattoo you Claudel...
Zo'n dagDiotheC...
Een HuisHenk Gruys
herfst 2019augusta
FEESTSoit
Filosoof in ...Claudel...
bewegingenErik Le...
dubbellevenErik Le...
Claude Money?Claudel...
Brothers in ...Claudel...
Beast of bur...Claudel...
VogelsMarkeR
SleutelsHenk Gruys
Renee, remem...Claudel...
ViltjeSoit
Adem voor ad...seline168
 Meer gedichten
Nonchalance - Afl. 1 van 2
Geschreven door Henk Gruys Stuur e-mail Alle gedichten bekijken van deze schrijver

Nonchalance - Afl. 1 van 2



Dit is het verhaal over een student die Job Leertouwer heette. Of eigenlijk over de omstandigheid dat ik zó tegen hem opkeek, dat ik jaloers op hem was.
    Ik ben iemand niet zonder exaltatie, dat geef ik toe; een eenzaam mens, en sta geheel op mezelf. Vrouw of vriendin heb ik niet, en veel vrienden evenmin. Ik kende deze Leertouwer alleen doordat wij aan dezelfde universiteit studeerden en in dezelfde stad woonden. – Aldus ontmoette ik hem regelmatig, vrijwel uitsluitend bij gelegenheid die de studie betrof. Er was trouwens geen sprake van echte vriendschap – laat staan dat we bij elkaar over de vloer kwamen.
    Wat dan wel? Kort gezegd: pure fascinatie. Betovering door de eigenschap die het meest van hem opviel: zijn uiterst gemakkelijke gedrag, zijn schijnbare zorgeloosheid en optimistisch-nonchalante houding bij alles wat hij deed. – Niets meer en niets minder.
    – Bij anderen zou zijn pose waarschijnlijk niet eens zijn opgevallen, maar ik heb, – door gebrek aan voldoende eigen presentatie – talloze malen geprobeerd mij in gezelschap net zo losjes en onverschillig te gedragen als deze Leertouwer. Dat mag dan curieus lijken, maar ik ben met enorme onhandigheid en verlegenheid behept, voortvloeiend uit tal van complexen die mijn leven ernstig ontregelen – vandaar. Ik kan mij niet ontspannen voelen tussen anderen.
    Uiteraard lukte het niet de imitatie van zijn persoon, dit hachelijk toneelspel, langer dan twee minuten vol te houden... Om daarna weer terug te vallen op mijn eigen nutteloze en krampachtige gedrag van mislukking en zelfverwijt...
    Nu bestaan er volgens mij twee soorten nonchalance. De eerste is die irritante "wat-heb-ik-ermee-nodig"-mentaliteit. De ongeliktheid die je aantreft bij fantasieloze proleten en goedkope druktemakers die de aarde zo overvloedig bevolken. Maar er bestaat ook nonchalance op verfijnde wijze; een die zich kenmerkt door voortdurend, schijnbaar achteloos, maar beheerst, zorgeloos en moeiteloos te reageren op alle toevalligheden in het leven. Volgens mij hèt kenmerk van echt nonchalante personages. – Deze Leertouwer nu was naar mijn idee een waar genie op het gebied van de absolute natuurlijkheid en onbekommerd genieten.
    Maar nu dat voorval. Aan deze ongelukkige en onzinnige geschiedenis heb ik een schuldgevoel overgehouden. Wat is er precies gebeurd?
    Ondanks mijn karakterachterstand en grote bedeesdheid was ik op de bewuste avond vroeg aanwezig op de kamer van Van der Karre. Deze, derdejaars, was een dag eerder jarig geweest. Ik wilde mij, hoewel in mijzelf gekeerd, toch weer niet tè veel aan het sociale leven van de universiteit onttrekken en bij Van der Karre was altijd iedereen welkom. Waarom hij zijn jaardag een dag later vierde, weet ik niet. Maar de verlate visite, voornamelijk lui uit de studentenwereld en enige vrienden of buren, telde aan het begin van de avond al een man (en vrouw) of vijftien. Wij allen hingen voorlopig wat rond op die iets golvend lijkende huurkamer, op de eerste verdieping van dat stokoude pand in de Breestraat waar Van der Karre verblijf had.
    Het was pas acht uur in de avond, maar de drankvoorraad was al flink aangesproken en de kamer zag blauw van de rook van de sigaren waarmee Van der Karre was rondgegaan. Zelfs de paar aanwezige vrouwen zag ik een sigaar roken, met rare, onbeholpen trekjes. – Van der Karre zelf is een rusteloze jongen met het uiterlijk van een enigszins van postuur gekrompen Anton Geesink. Hij was nu weer hier, dan weer daar. Hij zette uiteindelijk tegen de rook maar een extra raampje van zijn kamer open.
    Het was de tijd van hoogzomer, hoewel het niet echt warm was. Ditmaal leek deze zomer een onbepaalde, ondefinieerbare periode in het seizoensverloop. Ook nu was het dubbelzinnigheid troef: de zachte hemel was voor de helft bedekt met fijne, fel witte wolken, waaruit af en toe een lauw buitje viel.
    Job had ik nog niet gesignaleerd; hij was zelfs niet, zoals meestal, in de nabijheid van de vrouwen te ontdekken. – Maar misschien haatte hij sigaren.
    Toch voelde ik al: dit zal zo vredig niet blijven. Ik was reeds een weinig aangeschoten, maar de alcohol werkte vanavond niet zodanig dat ik er wat losser van werd. Integendeel, het maakte mij onrustig, – alsof er iets vaags, maar benauwends stond te gebeuren, waar zich nog niemand van bewust was. Wel begon alles er door de drank wat waziger dan normaal uit te zien, zonder dat dit door de vlagen sigarenrook werd veroorzaakt.
    Naarmate de avond vorderde werd het een gepraat en geroep van belang, vooral als er weer een groepje branieschoppers binnenkwam. Ik zag op zeker moment zelfs een kerstboom in de kamer staan, met brandende kaarsen en al. In juli! Een waarlijk studentikoos verjaarscadeau van de laatst gearriveerden!
    De meesten studeerden rechten. – Dat was uiteraard, zoals buitenstaanders hadden vastgesteld, om nòg meer praatjes te maken. En dan vooral in de luizige advocatuur uiteraard; in de hoop niet alleen de komende jaren een riant honorarium op te strijken, maar ook magistratuur en slachtoffers regelmatig te kunnen schofferen. Want al heeft geachte "cliënt" negen moorden op een rij begaan, dan nog als pleiter je heilige verontwaardiging uiten over de infame beschuldigingen van mijnheer de officier, omdat er werkelijk geen beter mens dan juist deze verdachte op de hele wereld te vinden was! – Zulk een vererende ambitie was de meesten dan ook duidelijk aan hun schijnheilige tronies af te lezen.
    Op ogenblikken was het mij wel eens een raadsel waarom ik deze studierichting had gekozen. Want voor kouwe kak was ik ten enen male niet in de wieg gelegd, dat was duidelijk; ook uitdaging speelde nauwelijks een rol, en al helemaal geen zakkenvullerij... Misschien min of meer toeval?.. Nu ja, pillendraaien had mij ook nooit aangelokt, dat moet ik toegeven...
    Job zag ik tot mijn teleurstelling nog steeds niet. Deze Job die zachtjes swingend door het leven ging. Het leek soms of hij bij alles wat hij deed onmerkbaar een deuntje stond te fluiten... En zulke mensen lukt in het leven ook letterlijk alles! En niet omdat zij dat niet serieus nemen. Oh nee, ze nemen het wel degelijk serieus, juist door er zich op strikt onserieuze, maar tegelijk onnavolgbare manier doorheen te bewegen! Ze lijken zich daarbij voor een bewonderend bespieder vreemd genoeg bijna onzichtbaar te maken.
    Ik stelde intussen vast dat de aanwezige vrouwen of meisjes allemaal eenzelfde spaghetti-achtig kapsel droegen, van een vreemde onbestemde kleur, alsof dat voorschrift was voor studentes. Ook de decaan bleek gekomen om te feliciteren. Hij groette zelfs mij vriendelijk. Iedereen leek in mijn oren steeds luidruchtiger te worden. Wel begrijpelijk misschien, want na een dag hengsten op zijn kast wilde men 's avonds wel weer eens goed uitrazen. Misschien zou men straks dat leuke spelletje weer doen: een gekozene blinddoeken op een stoel en laten raden wat hij te zuipen krijgt. Jenever, cognac, wodka, wisky, enzovoorts. Rum, Berenburg, Spaanse wijn, noem maar op. Als hij het raadt, mag hij de drank opdrinken. Hopelijk zit er ditmaal geen glaasje urine bij. –
    Mijn sigaar verveelde me en ik hing hem zolang in de kerstboom. De kamerdeur naar het bovenportaal stond al de hele tijd open. Ik zag op de trap iemand staan kletsen van wie ik de naam niet kende, maar die ik in stilte De Reuzenpit noemde, naar Bordewijks verhaal: Dr. Testals Dubbelganger, omdat hij groot was en altijd witte pakken droeg. – Ik lijk natuurlijk totaal niet op de ik-figuur uit dat verhaal, maar dit terzijde. In de buurt van de Reuzenpit hing ook Dorrestijn rond, zoals meestal. Ik sloop quasi-achteloos naderbij. Ik zag ook Sok, derdejaars, uiterlijk van een jonge Rimsky-Korsakov met zwart baardje en stalen bril. Het groepje was kennelijk iets van plan; dat leidde ik af uit een zekere geheimzinnigheid die van hen uitging. Omdat het feest van Van der Karre hen te saai bleef? Ik was ondanks de drank scherp oplettend; en steeds dwingender werd het dat ik mij niets van wat er plaatsvond moest laten ontgaan. Het was inmiddels zeer druk in het huis; wel zo'n man en vrouw of vijftig denk ik dat er rondliepen.
    Plotseling ontdekte ik dan toch Job op de overloop, eigenlijk vlakbij, met zijn kortgeknipte, blonde krullekop, wit coltruitje en mooi tweedjasje – misschien was hij later gekomen.
    Ik werd ogenblikkelijk alert, maar sprak hem niet aan, bleef in zijn buurt en wachtte af. Het algemene gedrang leek op zeker moment zich uit te breiden tot de overloop waar wij stonden; er kwamen steeds meer mensen bij. Job leek zich lichtelijk te amuseren. – Het dreigt wat uit de hand te lopen," spotte hij tegen mij, zonder een groet, zonder teken van herkenning, maar zijn gezicht zoals altijd‚ één grijns. Ik wist niet precies wat hij bedoelde. De drukte?.. Of iets anders... Ik vroeg geen uitleg.
    Ik moet bekennen dat het mij telkens verbaast dat hij altijd zo aardig tegen mij is. Tegen mij, de nauwelijks bekende, bleke onhandige medestudent, die toevallig in zijn nabijheid is omdat hij op dezelfde universiteit staat ingeschreven en per ongeluk bij dezelfde faculteit. Ik kan die vriendelijkheid volstrekt niet begrijpen, maar het maakt mijn verering voor hem des te subtieler.
(Wordt vervolgd met nog één aflevering)



Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !


De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
2006-2024 © Bizway - BTW nr. NL821748014.B01 - KvK 28086287