|
Tussen het stille luisteren
naar wiegende bladeren
op verdwaalde zuchtjes wind
zoemen de bijen
en tsilpen de mussen,
dat de lente weer begint.
Aan het water dwalen golven
hun gedachten achterna,
vertellen kabbelend
aan hun oevers:
"ja, de lente komt weldra"
Zie, de kinderen op het schoolplein,
tikken snel elkaar weer aan,
schuilen groen weer achter bosjes
of de hoek waar fietsen staan.
In de lucht staan prentenboeken
witte wolkjes in het blauw
waar wat vogels kwettervliegen
om te roepen naar hun vrouw.
Op de nesten broeden vogels
op een nieuw en jong verhaal
dat komt piepen van de lente
in een bloes of stripverhaal.
|